Gun jezelf de vrijheid - Spelen met gedrag

Gun jezelf de vrijheid

Dit blog gaat over onderwijsdoelen en bijvangsten. Graag houd ik hier een pleidooi om meer de vrijheid te nemen verder te kijken dan de ‘klassieke evaluatievragen’ en je te laten verrassen en verwonderen door wat er allemaal nog meer gebeurt, de bijvangsten, tijdens de les. Regelmatig is wat buiten de gebaande paden te zien is meer dan de moeite waard, maar waarom hebben we er dan zo weinig oog voor. Of misschien beter gezegd, waarom besteden we er zo weinig aandacht aan. Dit artikel is geschreven vanuit het perspectief van het onderwijs in bewegen, maar ik moet me sterk vergissen wanneer het niet ook breder herkenbaar is.  

Doelstellingen zijn belangrijk

Dit is zeker waar, maar er is meer. Voor leerkrachten die de tijd nemen om verder te durven, willen of kunnen kijken, worden ook de bijvangsten in een les zichtbaar. Onverwachte successen waarvoor, opvallend genoeg, over het algemeen aanmerkelijk minder aandacht is. Het kan zeker de moeite waard zijn om als leerkracht maar ook als schoolorganisatie voor deze zogenoemde bijvangsten oog te hebben en daar meer aandacht aan te besteden.

Onder bijvangsten worden alle ‘niet-voorziene’ opbrengsten van leerkrachtactiviteiten verstaan die niet als zodanig via de doelen in het onderwijsproces zijn terug te vinden.

Doelen en bijvangsten

In de figuur ‘doelen en bijvangsten’ worden de vier bekende kwadranten onderscheiden. Twee van de vier heb je van tevoren kunnen voorzien. De andere twee zijn onvoorzien. Twee van de vier bestempel je als gewenst en de andere twee niet. Freek de Jonge zei ooit tijdens een voorstelling: 

‘Niet leuk bedoeld, maar toch mooi meegenomen.’

Hij bedoelde hiermee aan te geven dat er soms dingen gebeuren, die je niet zo had bedoeld maar toch een heel positief en gewenst effect hebben. Zijn vakgebied is grappen maken. Iedere grap is dan meegenomen. In de gymzaal of het speellokaal zijn het de onvoorziene bijvangsten die in een breder ontwikkelingsperspectief als positief worden opgevat en gewaardeerd.

Totale ontwikkeling

Het bewegingsonderwijs draagt immers bij aan de totale ontwikkeling van het kind. Door ook oog te hebben voor de bijvangst, krijgt een leerkracht en daarmee de schoolorganisatie een breder en meer compleet beeld van de groep of het individuele kind. Een kind is meer dan alleen Cito-scores en onderwijs zou meer moeten zijn dan alleen helder en smart geformuleerde doestellingen halen. De uren die de kinderen op school zijn, dragen in grote mate bij aan de opvoeding en de ontwikkeling tot het ‘totale mens-zijn’.

Het streven

Het streven is om het kwadrant voorzien en ongewenst zo veel mogelijk in de voorbereiding te tackelen en om het onvoorziene ongewenste gedrag zo klein mogelijk te maken. De grootte van de oppervlakten van het kwadrant hebben alles te maken met vakmanschap. Hoe meer kennis en kunde je hebt en hoe meer praktijkervaring je hebt opgedaan, hoe groter de twee vakken met het gewenste gedrag worden.

Het vrijwel geheel ontbreken van aandacht voor de categorie gewenste onvoorziene opbrengsten heeft voor een belangrijk deel te maken met de manier waarop naar het formuleren van doelstellingen wordt gekeken. Het gevolg is dat doelstellingen op een heel specifieke manier worden geformuleerd.

Didactische keuzes

De didactische keuzes worden gemaakt naar aanleiding van de geformuleerde doelen. De gemaakte keuzes vooraf en tijdens de les zijn gericht op de te behalen doelen. Door je heel specifiek op leerdoelen te richten – want wees eerlijk, onderwijs moet wel ergens toe leiden – en daarop te evalueren blijft de bijvangst buiten beeld. Het vrijwel geheel ontbreken van aandacht voor de categorie onvoorziene maar gewenste onderwijsopbrengsten heeft voor een belangrijk deel te maken met de manier waarop leerkrachten, directies en de inspectie onderwijs- en lesdoelstellingen evalueren.

Evalueren op bijvangsten

Worden onderwijsactiviteiten dan niet op bijvangsten geëvalueerd? Hoe logisch dat ook lijken mag, meestal is dat niet het geval. Hoogst zelden of vrijwel nooit is er aandacht voor. De evaluatie van onderwijsgevenden is gericht op het proces en het product van de lesgeefactiviteiten. Bij productevaluatie vraag je je af in hoeverre de kinderen de vooraf geformuleerde doelstellingen hebben gerealiseerd, Bij procesevaluatie gaat het om de vraag wat de bijdrage van de leerkrachtactiviteiten is geweest. Deze ‘klassieke evaluatievragen’ hebben impliciet grote gevolgen voor het gedrag waarnaar wordt gekeken.

In beweging tonen we onszelf en laten we ons kennen. Gun jezelf en je leerlingen de vrijheid om breder en meer compleet te kijken; het verrijkt.

Bij het schrijven van dit artikel kwam ik twee filmpjes tegen. Een filmpje van Daniëlle Braun, antropoloog over wat de omgeving van je vraagt en een fragment uit de serie ‘Denk Groter Debatten’, waarin Marcel van Herpen in gesprek gaat met Theo Maassen. Beide filmpjes illustreren op een bijzondere en duidelijke manier het punt dat ik hier wil maken en brengen het op een, voor mij indringende manier naar voren.

Dit blog is een bewerking van een tekst uit het boek ‘Beter spelen en bewegen met kleuters’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *