Organisatiestructuur

Een les bewegingsonderwijs is in verschillende organisatievormen aan te bieden. Welke organisatievorm je kiest, blijkt in de praktijk sterk afhankelijk van de voorkeur die jij als leerkracht zelf hebt, de beschikbare tijd en materiaal en de ruimte waarin wordt bewogen.

Onder organisatorische aspecten wordt alles verstaan dat te maken heeft met het concreet regelen van een bewegingsles. De organisatorische aspecten bepalen voor een heel groot deel de effectiviteit van een les en de efficiëntie van werken. De keuze voor een bepaalde organisatievorm staat ten dienste van de gestelde doelen binnen de gekozen activiteiten. 

Organisatorische overwegingen 

  • Wie zet het materiaal klaar en wanneer? 
    Regel jij dit vooraf of helpen de kinderen mee tijdens de les?
  • Hoe wordt de beschikbare ruimte ingedeeld?
    Afhankelijk van de gekozen organisatievorm wordt het speellokaal ingedeeld. Hoe zijn de activiteiten zo neer te zetten dat de ruimte overzichtelijk blijft voor de leerkracht en veilig blijft voor de kinderen?
  • Hoe wordt de beschikbare lestijd verdeeld?
    Iedere les heeft een begin en een eind, welke organisatievorm er ook gekozen wordt. Start je met een gezamenlijke inleiding, zodat de kinderen in de sfeer van de les komen? Of deel je de kinderen gelijk in groepjes in? Sluit je de les af met een gezamenlijk praatje?
  • Welke soorten activiteiten worden er na of naast elkaar aangeboden?
    Denk aan de verschillende leerlijnen, bewegingsthema’s en specifieke activiteiten en vaardigheden. Welke combinaties zijn prima naast elkaar te doen? Wat biedt voldoende variatie in een les en is veilig naast elkaar neer te zetten? 
  • Waar zitten de kinderen tijdens je uitleg?
    Kan iedereen de uitleg goed zien en horen? Is er voldoende rust in de groep om de uitleg te volgen?
  • Waar sta je op het moment dat de les is begonnen?
    Kun je als de les is begonnen even terug stappen? Waar is het meeste overzicht?
  • Hoe zorg jij voor een goede dosering van inspanning en rustmomenten? 
    De kinderen komen om te bewegen. Zeker op jonge leeftijd is het op eigen initiatief exploreren, verkennen en uitproberen heel belangrijk. Hiervoor is speel- en oefentijd nodig. 

Opdracht
Bekijk een les aan de hand van deze kijkwijzer. Dit kan een van jouw eigen lessen zijn, maar als het mogelijk is, is het beter om het uit te proberen op een les van een collega. 

Upload jouw uitgewerkte kijkwijzer in de “toets” onder aan de pagina. 

Voor meer verdieping en verdere uitwerking, zie boek – hoofdstuk 3.2 en hoofdstuk 9.1.

Toetsen