Leren bewegen is een kernonderdeel van motorische ontwikkeling en lichamelijke opvoeding. Maar hoe leren mensen nu het beste bewegen?
In de literatuur worden grofweg twee belangrijke visies onderscheiden: de benadering van het motorisch programma en die van interactie met de omgeving. Beide visies vormen de basis voor verschillende leermethoden, die elk hun eigen voordelen en toepassingen hebben.
Deze benadering gaat ervan uit dat er in ons lichaam en brein een soort interne blauwdruk bestaat voor motorische vaardigheden. Zo’n blauwdruk kan worden opgeslagen en steeds worden opgeroepen. Bij het aanleren van nieuwe vaardigheden (motorische skills) staan vaak expliciete (talige) leermethoden centraal:
Voorbeeld 1: Een lay-up in basketbal wordt opgedeeld in heldere stappen: dribbelen, springen en schieten. Door regelmatig te herhalen, internaliseren leerlingen de techniek.
Voorbeeld 2: Bij turnen leren leerlingen een handstand door stapsgewijze begeleiding, zoals ondersteuning bij het opgooien van de benen en het vasthouden van de balans. Na voldoende oefening kunnen ze de beweging zelfstandig uitvoeren.
Volgens deze tweede visie is leren bewegen een dynamisch proces, waarin de omgeving en de aanpassingen erin een belangrijke rol spelen. De nadruk ligt op:
Voorbeeld 1: Een leerling laat een bal door een hoepel rollen. Door de positie van de bal en de hoepel telkens te veranderen, ontdekt de leerling hoe kracht en richting de uitkomst beïnvloeden.
Voorbeeld 2: Bij hockey leren leerlingen in een 3-tegen-3-spel steeds opnieuw anticiperen, omdat het spel en het aantal spelers voortdurend wisselen. Zo ontwikkelen ze flexibelere strategieën.
Nu we de verschillen tussen beide benaderingen hebben verkend, rijst de vraag: is de ene aanpak beter dan de andere? Het korte antwoord: Dit hangt af van de situatie:
Een combinatie van beide, afgestemd op de behoeften van de leerling en de specifieke context, leidt vaak tot een rijker en effectiever leerproces. De wetenschap heeft hier echter nog onvoldoende antwoord op. Vaak kunnen een coach of trainer beter inschatten welke benadering werkt, omdat het niet alleen afhangt van het doel (op de korte of langere termijn), maar ook van het niveau van de beweger. Ook motivatie speelt hierbij een niet te onderschatten rol.
In de praktijk geldt dat er geen vast recept is: ‘Gebruik deze manier van instrueren en het komt goed’ is te kort door de bocht. Bewegingsonderwijs is complex en vereist maatwerk. Wat in de ene situatie werkt, hoeft in een andere niet het beste te zijn. Het motto ‘niets zo praktisch als een goede theorie en niets zo theoretisch als een goede praktijk’ blijft leidend.
Hieronder volgen enkele praktische tips om direct toe te passen in bijvoorbeeld de gymzaal of op het sportveld.
Zoals Kahneman (2011) in Thinking, Fast and Slow stelt, zou expliciet leren – het deel dat zichzelf graag als ‘de held’ ziet – in een verfilming van het leerproces slechts een bijrol spelen. De echte hoofdpersoon is het impliciete leerproces: het onbewuste, automatische systeem dat grotendeels buiten ons gezichtsveld werkt. Dit benadrukt het belang van een rijke, uitdagende beweegsituatie waarin leerlingen kunnen ontdekken en leren zonder voortdurend expliciete sturing.
Motorisch competente kinderen kunnen een breed scala aan vaardigheden effectief en doelgericht inzetten. Toch is motorische competentie geen eindpunt, maar een continu proces dat wordt beïnvloed door:
Het uitbreiden van het beweegrepertoire vraagt daarom om een omgeving die rekening houdt met individuele verschillen en die uitdaagt zonder te overvragen.
In het onderwijs in bewegen is er geen universele methode die altijd en overal werkt. De kracht schuilt in het flexibel combineren van zowel expliciete als impliciete leermethoden, afgestemd op de situatie en de leerling.
Door een rijke leeromgeving te creëren – met variatie, intrinsieke motivatie en ruimte voor ontdekken – stimuleren we de motorische groei én het zelflerend vermogen. Met een doordachte balans tussen theorie en praktijk kunnen professionals in sport en onderwijs elke leerling uitdagen, ondersteunen en motiveren. Zo kan iedereen stap voor stap beter leren bewegen, vandaag én in de toekomst.
Sluit je aan bij de club en ontvang elke eerste maandag van de maand de Kennislink. Deze nieuwsbrief zit boordevol inzichten, praktische tips en inspiratie, speciaal samengesteld voor professionals in de sport- en beweegsector. Laat je inspireren, ontdek de nieuwste ontwikkelingen en til jouw praktijk naar een hoger niveau.
Verhalen en kennis delen vormen het hart van onze missie. Onze blogs en verhalen raken belangrijke thema’s en actuele onderwerpen binnen het onderwijs in bewegen en de sport.
Inspiratie bieden en kennis toegankelijk maken voor iedereen die actief is in dit veld. Sluit je aan en blijf op de hoogte!
Na inschrijving ontvang je de meest recente Kennislink direct in je inbox.