Iedereen herkent het wel: kinderen die elk op hun eigen, unieke manier deelnemen aan een bewegingssituatie. Elk kind heeft zijn eigen, kenmerkende stijl om in beweging te komen en zich te uiten.
Beweeggedragingen van kinderen kunnen worden ingedeeld in vier modaliteiten: Sparren, Leren, Ontmoeten en Vieren (SLOV). Elke modaliteit heeft zijn eigen herkenbare kenmerken.
Hier is een voorbeeld waarin de verschillende modaliteiten zichtbaar worden. Stel je een activiteit voor waarin kinderen in tweetallen een shuttle overslaan met een racket.
Afhankelijk van hun modaliteit vertonen kinderen in deze context vaak herkenbaar beweeggedrag:
Door de specifieke beweeggedragingen en doelen van elk kind te herkennen, kun je activiteiten doelgericht(er) ontwerpen zodat kinderen optimaal worden uitgedaagd. Dit komt ten goede aan zowel hun beleving als hun leerervaring.
Welke modaliteit herken je het meest in jezelf? En welk soort activiteiten vind je het prettigst? Deel je antwoorden met je collega’s.