0%
Welkom
De thema's
Afronding

Modaliteit

Iedereen herkent het wel: kinderen die elk op hun eigen, unieke manier deelnemen aan een bewegingssituatie. Elk kind heeft zijn eigen, kenmerkende stijl om in beweging te komen en zich te uiten.

Beweeggedragingen van kinderen kunnen worden ingedeeld in vier modaliteiten: Sparren, Leren, Ontmoeten en Vieren (SLOV). Elke modaliteit heeft zijn eigen herkenbare kenmerken.

Een voorbeeld

Hier is een voorbeeld waarin de verschillende modaliteiten zichtbaar worden. Stel je een activiteit voor waarin kinderen in tweetallen een shuttle overslaan met een racket.

Afhankelijk van hun modaliteit vertonen kinderen in deze context vaak herkenbaar beweeggedrag:

  • Sparren: Een sparder richt zich op het zo lang mogelijk hooghouden van de shuttle, neemt wat meer afstand, slaat zo hard mogelijk, of telt punten. Het kind stelt doelen en reflecteert hierop.
  • Leren: Een leerder focust op de techniek: hoe het racket vast te houden, welke bewegingen nodig zijn, en wat de officiële regels zijn. Dit kind wil beter leren badmintonnen.
  • Ontmoeten: Een ontmoeter experimenteert door bijvoorbeeld met links en rechts te spelen, verschillende shuttles uit te proberen, of met de ander te kletsen. Dit kind ‘vraagt’ de ruimte om dingen uit te proberen.
  • Vieren: Een vierder houdt de shuttle moeiteloos in beweging, zonder veel inspanning, vaak in een ontspannen, herhalend patroon. Dit kind wil een ‘vrije’ ruimte om ongestoord te bewegen.

Door de specifieke beweeggedragingen en doelen van elk kind te herkennen, kun je activiteiten doelgericht(er) ontwerpen zodat kinderen optimaal worden uitgedaagd. Dit komt ten goede aan zowel hun beleving als hun leerervaring.

Platformopdracht

Welke modaliteit herken je het meest in jezelf? En welk soort activiteiten vind je het prettigst? Deel je antwoorden met je collega’s.