
Beste collega's,
Vandaag is er informatie toegevoegd over hoe je jouw gedrag passend kunt afstemmen op het beweeggedrag dat de leerlingen laten zien.
Leerkrachtgedrag
Enkele handreikingen worden gegeven om als beweegprofessional nog meer af te stemmen op het beweeggedrag dat de leerlingen laten zien.
Van belang zijn:
- je houding (attitude),
- de vragen die je stelt (wijze van feedback / instructie)
- en jouw positie (ten opzichte van de leerling(en))
Vragen, ik hoor ze graag
Zijn er op basis van deze handreikingen vragen, wat ik me heel goed kan voorstellen, dan hoor ik het graag.

LEERKRACHTGEDRAG
Welk leerkrachtgedrag past bij sparrend leerlinggedrag?
Attitude is enthousiasmerend, aanmoedigend, stimulerend, prikkelend
- Vragen naar haalbaarheid en motivatie om ‘er’ (nog) voor te gaan
Positie is tegenover (prikkelend) of als coach (naast) de leerling


Welk leerkrachtgedrag past bij lerend leerlinggedrag?
Attitude is leidend, sturend, structurerend
- Vragen naar leemtes in kennis over en naar gemak in de uitvoeringswijze
Positie is voor (leidend) de leerling
Welk leerkrachtgedrag past bij ontmoetend leerlinggedrag?
Attitude is uitnodigend, vragend, uitlokkend
- Vragen naar affiniteit, interactie, omgevingsvariabelen, (zintuiglijke) ervaringen
Positie is naast (samen met) de leerling


Welk leerkrachtgedrag past bij vierend leerlinggedrag?
Attitude is rustgevend, uitnodigend, volgend
- Weinig vragen (weinig appèl op het bewuste bewegen), eventueel vragen naar de beleving, mate van genieten/ontspanning
Positie is onnadrukkelijk aanwezig
BEWEEGGEDRAG

Bij leerlingen met een sparrende modaliteit zie je vaak beweeggedrag dat zich laat omschrijven als:
- Inspannend bewegen ten opzichte van weerstand/tegenstand waardoor eventueel ‘strijd’ opgeroepen wordt
- Het aanspreken van kracht en conditionele aspecten en/of tactiek en doorzettingsvermogen
- De aandacht is gericht (de focus ligt) op gestelde (meetbare) doelen, uitdagingen, limieten etc.

Bij leerlingen met een lerende modaliteit zie je vaak beweeggedrag dat zich laat omschrijven als:
- Het veelvuldige en herhalend oefenen van bewegingsvaardigheden
- Inslijpen van technieken en nadoen van gegeven voorbeelden
- Het aanspreken van het lerend vermogen en bewustzijn op/over het bewegen
- De aandacht is gericht op de voorgeschreven uitvoeringswijze van bewegen, op de eindvorm.

Bij leerlingen met een ontmoetende modaliteit zie je vaak beweeggedrag dat zich laat omschrijven als:
- Het verkennen, herkennen en erkennen van mogelijkheden en fascinaties
- Het kennismaken met de materiële, sociale, en /of formele aspecten binnen de bewegingssituatie(s) en/of bewegingsverband
- Het aanspreken van nieuwsgierigheid en het opdoen van nieuwe ervaringen
- De aandacht is gericht op ‘buiten’, op interactie en een relatie met ‘de (sociale) wereld’.

Bij leerlingen met een vierende modaliteit zie je vaak beweeggedrag dat zich laat omschrijven als:
- Het (tijdloos) verblijven binnen een bewegingscontext, het recreëren
- Het ‘in flow’ zijn
- Het aanspreken van ontspanning, vanzelfsprekendheid, automatismen en onbewust bewegen
- De aandacht kan zowel gericht zijn op ‘binnen’ als ‘buiten’
ACTIVITEITEN
Binnen de verschillende modaliteiten kun je het beste kiezen voor activiteiten die een beroep doen op……….

Het leren kennen van je kunnen
- Het opnemen tegen het materiaal
- Het opnemen tegen de ander
- Het meten van je kracht, snelheid, leningheid etc
- Het ontdekken van eigen en andermans grenzen
- En daarmee ook het winnen en verliezen
Het leren kunnen
- Het leren van een kunstje of een trucje
- Ergens beter, goed in worden
- Het beheersen van het materiaal of de uitdaging
- Je ergens prettig in/bij voelen
- Het competent worden in iets


Het leren (gaan) kennen van
- Het tegenkomen van het materiaal
- Het tegenkomen van de ander
- Het ervaren van diverse zintuiglijke prikkels
- Contact maken en ervaren van bewegingsactiviteiten
- Ervaren hoe het eraan toegaat bij bepaalde activiteiten
Het kunnen
- Ongedwongen en onnadrukkelijk iets doen
- Ontspannen verblijven binnen activiteiten
- Leren spelen en laten spelen
- Los zijn van het resultaat en prestaties
- Spelen zonder inspanning
Vieren is sterk verbonden met competentie. Het gaat over activiteiten die kinderen ervaren als ‘dit kan ik’ en veelal ook aan ‘dit vind ik fijn’. Het zijn veelal activiteiten die herhalend worden gedaan. Het ‘gewoon’ spelend bezig zijn.

Groeten en een fijne dag,
Theo