De betekenis van (onderwijs in) beweging is veel breder dan een (extra) uurtje gym in de week. Bewegingsonderwijs geeft kinderen de opstap om later, buiten de gymles om, zelf te bewegen. De les bewegingsonderwijs zou daarom niet ‘hét beweegmoment’ van een kind moeten zijn. Maar slechts een leermoment, net als elke andere les op school. Dit is alleen mogelijk als er meer wordt bewogen tijdens een schooldag. Zolang een les bewegingsonderwijs het enige uurtje is waarin kinderen bewegen, blijft het voor hen een moment om hun opgebouwde energie kwijt te kunnen. Het geeft ze te weinig input om zichzelf motorisch en sociaal goed te ontwikkelen. Dagelijks 60 minuten is een mooi streven.
Motorische basisvaardigheden
Het doel van bewegingsonderwijs is kinderen motorische basisvaardigheden aan te leren. Ze te leren samenwerken en hun eigen kunnen in te schatten. Het bewegingsonderwijs maakt kinderen van jongs af aan vertrouwd met sport- en beweegactiviteiten. Het laat ze ontdekken wat ze leuk vinden.
Pedagogische opdracht
Bewegingsactiviteiten in het bewegingsonderwijs hebben voordelen ten opzichte van bewegingsactiviteiten op de sportclub. De toegankelijkheid van het bewegingsonderwijs is er voor alle leerlingen. Het onderwijs heeft een pedagogische opdracht en de ruimte om sociale opvoeding in de les te integreren (Bailey 2009, 2006), waardoor minder druk gelegd wordt op presteren en competitie.
De waarde van (onderwijs in) bewegen zit dan ook grotendeels in het creëren van het optimale ontwikkelingsklimaat.
Een beweeg- en leerklimaat met de nadruk op persoonlijke groei lijkt het meest aan te sluiten bij een mastery climate met de daarbij behorende optie- en actiekeuzes.
Voor de meeste leerlingen is een sfeer waarin geprobeerd wordt om zelf goed te presteren en je persoonlijke doelen te halen het prettigst en effectiefst (Cox e.a., 2008; Roberts e.a., 2007; Lemyre e.a., 2006).
Keuzes aanbieden is waardevol
Binnen een mastery climate is het aanbieden van keuzes een waardevolle component. Door keuze aan te bieden maak je de leerlingen duidelijk dat hun eigenheid wordt verwelkomd. Dat ze zichzelf kunnen en mogen zijn. Op basis van hun eigen voorkeur mogen ze beslissen, uiteraard binnen duidelijke onderwijsinhoudelijke kaders.
VOORBEELD – SOMS BEST INGEWIKKELD
Soms is het best ingewikkeld om aan alle wensen en behoeften van de verschillende kinderen in je groep tegemoet te komen. Een wedstrijd kan de inzet in bepaalde situaties vergroten.
Jongens vinden een competitie-element overigens vaak leuker dan meisjes. Meisjes vinden het eerder een bedreiging voor de relaties. Tenminste, als het gaat over competitie om het beter te doen dan anderen: ‘competing to win’. Als de leeromgeving en de bewegingsactiviteit meer gericht zijn op ‘competing to excel’, dus eigenlijk om zelf goed te presteren en persoonlijke doelen te halen, dan is dat goed voor het zelfvertrouwen van zowel jongens als meisjes (Hibbard e.a., 2010).
Je kunt tegen een ander spelen, maar ook tegen jezelf, door het vergelijken van je score met die van een maand geleden. Of je kunt een bepaalde vaardigheid zo vaak mogelijk uitvoeren binnen een bepaalde tijd. Bijvoorbeeld binnen een minuut zo vaak mogelijk scoren in de basket.
Sleutel
Beter leren bewegen is de sleutel voor een actieve leefstijl. En daarmee dus voor het op latere leeftijd blijven sporten en bewegen, met alle onmiskenbare voordelen van dien. De basisschool (het bewegingsonderwijs) is de plek bij uitstek om kinderen meer te laten bewegen. Ze kunnen immers vijf dagen per week bereikt worden.
Geef dus het goede voorbeeld. Motiveer, inspireer en leer de kinderen om beter te bewegen door
vakkundig bewegingsonderwijs.