In een tijd waarin bewegend leren steeds meer aan populariteit wint, is het essentieel om een wetenschappelijk gefundeerde pas op de plaats te maken. Johan Koedijker en Hilde Krajenbrink duiken in het huidige wetenschappelijke landschap rondom bewegend leren in hun artikel ‘Bewegend leren: stand van zaken vanuit de wetenschap’. Dit blog belicht de essentie van het concept.
Conceptualisering van bewegend leren
Een cruciaal aspect van het onderzoeken van bewegend leren is het hebben van een heldere definitie en kadering. In internationale literatuur wordt het term ‘physically active learning’ gehanteerd, en gedefinieerd als het integreren van fysieke activiteit binnen de aflevering van academische inhoud (Daly-Smith et al., 2021). Hierbij worden twee vormen onderscheiden:
Bewegen ‘tijdens’ het leren: Hierbij is de fysieke activiteit niet gerelateerd aan het leerdoel, bijvoorbeeld joggen tijdens het opnoemen van rekentafels.
Bewegen ‘om’ te leren: Hierbij ondersteunt of versterkt de fysieke activiteit het leren, bijvoorbeeld het maken van patronen op een honderdveld.
Dit is onderscheidend van zogenoemde energizers of beweegtussendoortjes, waar het gaat om bewegen ‘tussen’ het leren door (zie Van Gelder, Janssen, Mauw, & Goedhart, 2021).
Wetenschappelijke stand van zaken
Basisscholen spelen een sleutelrol in het promoten van meer fysieke activiteit onder kinderen (WHO, 2018). Het implementeren van bewegend leren is een strategie die momenteel door veel scholen wordt verkend om kinderen gedurende de schooldag fysiek actiever te houden. De wetenschap achter bewegend leren is nog in ontwikkeling, maar voorlopige bevindingen suggereren dat er voordelen zijn op het gebied van cognitieve ontwikkeling, leerprestaties en sociale interactie.
Discussie en toekomstige richtingen
Hoewel er een toenemende interesse en implementatie van bewegend leren is, blijft het essentieel om dieper wetenschappelijk onderzoek te verrichten om de effecten en de beste implementatiestrategieën te begrijpen. Hierbij kan ook gekeken worden naar de praktische haalbaarheid en de benodigde aanpassingen in het huidige onderwijssysteem om bewegend leren effectief te integreren.
Conclusie
Bewegend leren toont potentie als een strategie om fysieke activiteit en leren te integreren. Echter, een rigoureus wetenschappelijk onderzoek is noodzakelijk om de effectiviteit en de beste methoden van implementatie te bepalen. Het is een opwindend en relevant veld dat bij correcte uitvoering een positieve impact kan hebben op de gezondheid en het leren van kinderen.
Terugkijkend
De structuur van het artikel, verrijkt met wetenschappelijke referenties, biedt een grondig inzicht in het concept van bewegend leren. De auteurs leiden de lezer zorgvuldig door zowel de theoretische fundamenten als de praktische aspecten van dit zich ontvouwende domein binnen het onderwijs. Het artikel schept een helder beeld over wat bewegend leren inhoudt, de wetenschappelijke fundamenten erachter, en de praktische implicaties ervan in het basisonderwijs.
Tekst is gebaseerd op het artikel ‘Bewegend leren: stand van zaken vanuit de wetenschap’, geschreven door Johan Koedijker en Hilde Krajenbrink.