Professionals in sport en onderwijs spelen een onmisbare rol in het aanmoedigen van kinderen om in beweging te komen. Toch lijken strakke kaders en regels soms te botsen met de behoefte aan flexibel inspelen op de praktijk. Hoe kunnen we professionals de speelruimte geven die ze nodig hebben, zonder de kwaliteit van onderwijs en begeleiding uit het oog te verliezen?
Waarom hebben professionals meer speelruimte nodig?
Bewegen is een belangrijk, zo niet essentieel onderdeel van de ontwikkeling van kinderen en jongeren. De manier waarop (vak)leerkrachten, pedagogisch medewerkers en onderwijsassistenten hun leerlingen hierin begeleiden, is vaak gebonden aan vaste kaders en criteria. Tegelijkertijd hebben kinderen elk hun eigen behoeften en contexten.
Hoe vergroten we dan de ruimte waarbinnen professionals kunnen variëren, experimenteren en maatwerk leveren? Een benadering die kaders niet afschaft, maar ze wél aanpasbaar maakt aan verschillende doelgroepen, kan het antwoord zijn. Zo ontstaat ruimte voor creativiteit en sluit je beter aan bij de dagelijkse praktijk.
De rol van bewegingsonderwijs: van ambitie naar praktijk
Bewegingsonderwijs is een sleutelfactor om kinderen enthousiast en vaardig te maken in sport en spel. Ambitieuze plannen blijven echter vaak steken bij strakke leerplannen of criteria. Het idee om “kwaliteit” niet als een vastomlijnd begrip te zien, maar als iets dat meebeweegt met de situatie, biedt een uitkomst.
Denk bijvoorbeeld aan een basisschool met beperkte ruimte voor sportactiviteiten: door tijdelijk uit te wijken naar een park of leeg lokaal kunnen leerkrachten improviseren, zonder de kern van het curriculum te verwaarlozen. Zo blijft kwaliteit gewaarborgd, maar is er ook voldoende flexibiliteit om snel op de actuele omstandigheden in te spelen.
De uitdaging in opleidingen
Opleidingen als ALO, Sportkunde, Pabo en CIOS richten zich op de toekomstige generatie professionals. Het werkveld vraagt van hen niet alleen vakkennis, maar ook het vermogen om creatief om te gaan met diverse contexten. Het is dus cruciaal dat opleidingen studenten leren schakelen tussen theorie en praktijk.
Hoe ontwikkel je die flexibiliteit en creativiteit? Door studenten te laten ervaren hoe ze met minimale middelen of binnen verschillende tijd- en ruimtebeperkingen toch effectieve bewegingsactiviteiten kunnen organiseren. Zo raken ze gewend aan het vormgeven van lessen in uiteenlopende omstandigheden en leren ze direct inspelen op de behoeftes van kinderen en jongeren.
Kennis delen en samenwerken
Een volgende vraag is hoe we kennis zo toegankelijk en toepasbaar mogelijk houden. Wat in de ene context werkt, is niet per se geschikt in een andere. Om toch een brede groep professionals te bereiken, moeten kennis, materialen en (digitale) hulpmiddelen flexibel in te zetten zijn. Daarbij is samenwerking onmisbaar: als iedereen leert van elkaars successen én fouten, groeit de gezamenlijke expertise.
Start Grow zet zich in voor een toekomst waarin kennis, innovatie en praktijk elkaar versterken. Naast advies en consultancy begeleidt Start Grow ook adviestrajecten. Via initiatieven als Move the Movement en samenwerkingen in landelijke projecten (ACT2ACT, VIBE, ASAS) ontstaat een breed netwerk van professionals en organisaties. In deze beweging delen zij inzichten en versterken zij elkaars expertise, wat leidt tot gezamenlijk verbeterd beweegonderwijs.
Theo de Groot, één van de partners, waardeert Move the Movement als platform:
“Het biedt een waardevolle ruimte voor samenwerking, waar professionals niet alleen nieuwe inzichten delen, maar ook samen werken aan innovatie in beweegonderwijs. Wat Move the Movement bijzonder maakt, is dat het zowel een bron van kennis als een ontmoetingsplek is, waar wetenschappelijke inzichten en innovatieve ideeën elkaar versterken.”
Samen op zoek naar balans
Hoe zorgen we er nu voor dat een flexibel kader toch leidt tot het hoogst haalbare resultaat voor kinderen én professionals? Door te focussen op wat wél mogelijk is en samen te werken. Nieuwe ideeën kunnen binnen netwerken als Move the Movement al snel de weg vinden naar een breder publiek, waardoor kinderen profiteren van een rijker beweegaanbod en professionals hun speelruimte behouden.
Conclusie: van kaders naar kansen
De wens om meer beweging te stimuleren én kwaliteit te behouden hoeft geen paradox te zijn. Een flexibele aanpak kan professionals precies de ruimte geven die zij nodig hebben om kinderen optimaal te begeleiden. Samenwerking en kennisdeling vormen daarbij de pijlers.
Ben je benieuwd hoe jouw organisatie kan bijdragen aan meer en beter bewegen?
Neem dan eens contact op met Start Grow of sluit je aan bij initiatieven als Move the Movement. Zo bouwen we samen aan een toekomst waarin bewegen vanzelfsprekend is—voor ieder kind en voor elke professional.