Effectief coachen tijdens de gymles (2) - Spelen met gedrag
Thema-spelen-met-gedrag-judo-gesprek

Effectief coachen tijdens de gymles (2)

Dit is het vervolg van het blog over ‘effectief coachen tijdens de gymles’. In dit tweede deel worden twee voorbeelden aan de hand van het trechtermodel uitgewerkt.    

Praktijkvoorbeeld - de judorol

Stel dat je bezig bent met een judoles en er is een leerling die weigert de judorol te doen. Je wilt graag weten wat hij nodig heeft en wat hij moet weten, maar het enige wat de leerling zegt is: “Ik wil het gewoon niet doen.”

Doel

Je wilt graag weten waarom de leerling weigert om een judorol te maken. Is hij bang? Heeft hij geen zin? Is hij boos? Wat is er aan de hand? Je weet het niet en begint met de zoektocht om erachter te komen, zodat je mogelijke aangrijpingspunten hebt voor een volgende keer. Jouw doel is dus: erachter komen waarom de leerling geen judorol wil maken.

Proces

Na de les bespreek je de situatie met een collega. Hij geeft aan, bij dit soort uitdagingen, de vragen vanuit het didactisch coachen handig te vinden. Hij verwijst je naar een specifiek artikel, dat je gaat lezen.

Op basis van dit gelezen artikel neem je je voor om te oefenen met het stellen van open vragen die jouw leerlingen meer aan het denken zetten. Het zijn vragen die veelal beginnen met ‘hoe’ of ‘wat’. Ze gaan vaak over redeneringen ten aanzien van de strategie en zelfregulatie om een opdracht aan te pakken. Bijvoorbeeld; wat is de eerste stap die jij zou maken bij een judorol (strategie)? Of welk onderdeel van de judorol vind je lastig (strategie)? Maar ook: hoe voel je je tijdens het maken van een judorol (emoties)? Wat heb je dan nodig (zelfregulatie)?

Plan

De volgende les neem je de leerling even apart en vraag je hem nog een keer wat maakte dat hij de judorol niet wilde doen. Als hij weer met hetzelfde antwoord komt, stel je bijvoorbeeld de vervolgvragen: Wat is voor jou het verschil tussen het maken een judorol en een partijtje voetbal? Wat voor gevoel roept de judorol bij jou op? Wat helpt jou gewoonlijk bij dingen die je niet leuk vindt en toch moet doen? Waarna je hem een compliment wilt geven. Dit plan past bij jou, omdat je graag wilt weten wat er aan de hand is en je leerlingen vooral wilt helpen om bewegen leuk(er) te vinden.

Aanwijzingen zijn niet verkeerd, maar……

Als je veel vragen stelt en geen feedback tussendoor geeft, kan de ander onzeker worden. Daarom is het belangrijk dat je beide bewust afwisselt. Dat stelt Lia Voerman die de werkwijze didactisch coachen ontwikkelde. 

Didactisch coachen is een planmatige en doelgerichte wijze van coachen met behulp van procesgerichte interventies, die het leren en de motivatie van de lerende bevordert door feedback te geven, vragen te stellen en – zo min mogelijk – aanwijzingen te geven (Voerman en Faber, 2016).

Leraren hebben volgens Voerman en Faber drie interactiemogelijkheden om het leren van leerlingen te stimuleren. Ze kunnen een vraag stellen, feedback geven of een aanwijzing geven. Alle andere interactievormen lijken verbijzonderingen van deze drie. In ‘didactisch coachen’ wordt onderscheid gemaakt tussen feedback, vragen en aanwijzingen, zodat leraren kunnen kiezen en vooral vaker kunnen kiezen voor een vraag of feedback, in plaats van een aanwijzing. Aanwijzingen zijn niet verkeerd, zo lang ze feedback geven en vragen stellen niet overheersen. Te veel aanwijzingen werken namelijk als negatieve feedback. Hazelebach (2022, 2021 en 2007) heeft er voor ons vak interessante overwegingen en uitwerkingen over gepubliceerd.

Feedback geven

Over het gebruik van feedback is de laatste jaren steeds meer bekend geworden. Een van de belangrijke inzichten is dat het leren effectief beïnvloedt. We weten tegelijkertijd dat feedback in de klas en tijdens bewegingsactiviteiten niet vaak en niet effectief gegeven wordt. 

Slechts zes procent van wat leraren doen in de klas, is effectieve feedback geven (Voerman, Meijer, Korthagen, en Simons, 2012).

Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 42 procent van wat leraren tijdens de les doen, vragen stellen is (Voerman en Faber, 2016). De kwaliteit van de vragen is van groot belang om goede feedback te kunnen geven. Helaas worden de meeste van die vragen binnen een seconde beantwoord. Dat zegt niet zozeer iets over de kwaliteit van de leerling, als wel over de kwaliteit van de vraag.

THEMA-spelen-met-gedrag-teleurstelling

Overweging

Korte overweging over typen vragen, waarbij de focus wordt gericht op de zogenoemde categorie 3-vragen die gaan over de zelfregulatie van de leerling, op het gebied van het leren of op het gebied van het reguleren van zijn emoties. In het onderwijs vinden we dat leerlingen steeds beter moeten leren om zichzelf te reguleren. Dit geldt misschien nog wel in sterkere mate voor het onderwijs in bewegen. 

Dat gaat echt niet vanzelf en het betekent dus dat we er vragen over moeten stellen en dat we feedback moeten geven op gedrag dat hoort bij zelfregulatie.

Als je effectieve feedback wilt geven, doe je dit kort en bondig, specifiek en vooral positief, met een verhouding van 3:1. Meer informatie over feedback geven en vragen stellen kan je vinden in het artikel Effectief coachen is vragen stellen én feedback geven.

Evaluatie

Je stelt de voorgenomen vragen aan de leerling en wat blijkt; hij vindt de judorol niet leuk omdat hij er niet goed in is. Hij kan ook geen koprol en is daar weleens om uitgelachen. Voetbal gaat hem wel goed af, dus wil hij daarbij juist laten zien dat hij het goed kan. Hij is deels bang om voor gek te staan en is onzeker over het rollen.

Aangezien hij niet de enige is in de les met dit probleem, besluit je de volgende les aandacht te geven aan het rollen in allerlei vormen, waarbij de nadruk ligt op positieve feedback geven aan elkaar, zodat het een succeservaring zal worden voor de leerlingen. Je schakelt je collega in voor meer ondersteuning, aangezien hij het didactisch coachen al beter beheerst.

Praktijkvoorbeeld - de koprol

In de volgende les ga je aan de slag met de koprol bij alle leerlingen. Je wilt hiervoor vooral gebruik maken van positieve feedback. Ook iets wat je gelezen had in het artikel van jouw collega.

Doel

Jouw doel is om alle leerlingen op hun eigen niveau te laten oefenen met over de kop gaan en hopelijk zelfs verbetering te zien bij sommigen. Daarnaast wil je dit stimuleren met positieve feedback, zodat je ook werkt aan hun zelfvertrouwen en een positief eigen ervaren competentie. Wat hun sportplezier kan vergroten (Cairney, 2012)

Proces

Jouw collega heeft je de volgende video laten zien. Scan de QR-code naar de video.

Video ‘Coachen met succes’

QR-code-effectief-sporten.png-deel-2.png

Ondanks dat je nu overtuigd bent dat positieve feedback geven helpt, vind je het nog steeds moeilijk om dit toe te passen. Je kijkt mee bij jouw collega en hoe hij dit doet. Het valt je op dat hij niet alleen feedback geeft op hoe een beweging eruitziet, maar ook op de inzet van een leerling. Of wanneer een leerling gewenst gedrag laat zien, zoals netjes op zijn beurt wachten of een ander helpen. Je besluit dan ook om te starten met feedback te geven op gedrag en inzet en niet zozeer op techniek. Het differentiëren met de koprol doe je door verschillende activiteiten naast elkaar neer te zetten zodat iedereen tegelijk bezig is. Op deze manier wordt er weinig naar elkaar gekeken en ligt de nadruk meer op het overwinnen van de obstakels dan het perfect maken van een koprol. De activiteiten die je uitgezet hebt zijn: een bal die de leerling moet vasthouden tegen de buik tijdens het rollen op een kleine mat. 

Daarnaast een koprol om de legger van de brug (met 1 legger), duikelen in de ringen, duikelen tussen gelijke brugleggers, een schuin vlak omlaag waar de leerlingen afkunnen rollen en ze mogen rollen tussen twee dikken matten heen, met een lange mat op de grond. Ook mogen ze zelf een originele rol bedenken. Tussendoor laat je ze bewust ook andere dingen doen in het parcours, zodat ze niet te duizelig worden. Deze ideeën komen voort uit de verschillende oefenvormen in het boek effectiever coachen in de sport wat je erbij gepakt hebt en die je combineert met jouw eigen kennis en ervaring.

THEMA-spelen-met-gedrag-overtreding.png

Plan

Dit plan past bij jou. Want je start met iets nieuws (positiever feedback geven) op een niveau waar jij je prettig bij voelt (op gedrag en inzet). Verder is het differentiëren met de koprol niets nieuws voor jou, alleen voeg je specifieke oefenvormen toe vanuit het boek effectiever coachen in de sport. Je hoeft je doel of plan dan ook niet aan te passen.

Evaluatie

Na de les kijk je terug op jouw plan en je doel. Het was je gelukt om positieve feedback te geven en de leerlingen waren flink aan het rollen. Ze hadden plezier en durfden steeds meer. De techniek was nog niet altijd beter, maar het zelfvertrouwen en beweegplezier bij het rollen was wel flink toegenomen. Dit vind je een mooie basis om over een paar weken weer wat meer nadruk te gaan leggen op de techniek. Hopelijk voelen ze zich dan nog steeds zo zeker over zichzelf.

Samenvattend

Het trechtermodel legt, naast het bieden van praktische handvatten, accent op intervisiemomenten met collega’s en andere vakexperts. Een ontwikkeling die we toejuichen omdat we van mening zijn dat het uitwisselen van informatie en ervaringen zorgen voor een bredere verspreiding van beschikbare kennis en praktijkinzichten onder beweegprofessionals.

Daarnaast brengt het inzetten van het trechtermodel ook meer ruimte om te kijken naar gedrag en het kind achter het gedrag, in plaats van alleen te kijken naar het bewegen. Je houdt namelijk ook rekening met de kennis en eigenheid van de leerling. Op deze manier kan je als vakdocent meer invloed uitoefenen op het plezier en de succeservaringen binnen het bewegen, ongeacht de motorische vaardigheden van een leerling.

Op 8 juni geven we een gratis webinar over dit thema. 

Bronnen

Cairney, J., Kwan, M. Y., Velduizen, S., Hay, J., Bray, S. R., & Faught, B. E. (2012). Gender, perceived competence and the enjoyment of physical education in children: a longitudinal examination. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 9 (1), 1-8.

Hanemaaijer-Slottje, R., De Groot, T., Menijn, F., Verhagen, A., (2021). Effectiever coachen in de sport. Het handzame basis – boek voor sportcoaches. Nieuwegein: Arko Sports Media.

Hazelebach, C. (2020), Expliciet leren als toegift op impliciet leren bewegen. LO Magazine 110 (1), 32-35.

Online cursus effectiever coachen, Thema spelen met gedrag, geraadpleegd op 29 januari 2022 op de  Online Academy van THEMA-spelen met gedrag

https://onlineacademy.themaspelenmetgedrag.nl/do?action=viewProduct&id=46

Thema – spelen met gedrag, (2021). Onderwijs in bewegen op de basisschool. Sliedrecht.

Voerman, L. (20218). Effectief coachen is vragen stellen én feedback geven. Lbbo beter begeleiden September (pp. 24-29). Geraadpleegd via: https://www.didactischcoachen.nl/ nieuwsartikel/artikelen-en-publicaties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *