Dit blog gaat over de kracht en mogelijkheden van het trechtermodel. Een model dat handreikingen biedt om leerlingen nog beter te begeleiden door meer af te stemmen op wat ze nodig hebben en door rekening te houden met hun kwaliteiten en mogelijkheden.
Onvoorwaardelijke acceptatie ligt besloten in de psychologische basisbehoeften en is waar het om draait in het onderwijs. Onderwijs is de plek waar kinderen met verschillende kwaliteiten en mogelijkheden bij elkaar komen om te leren en te spelen, om zich zo optimaal te ontwikkelen. Binnen deze inclusiviteit, ofwel iedereen hoort erbij, speelt diversiteit per definitie een grote rol. Diversiteit gaat over het samen optimaal realiseren van doelen door alle kwaliteiten beter te benutten. Dit is precies wat inclusiviteit is en dit heeft gevolgen voor wat er in de zaal gebeurt en hoe.
Informatiestroom
Als vakdocent ben je ‘de spin het beweegweb’. Van verschillende kanten komt er informatie op je af. De laatste jaren is deze informatieoverdracht in een stroomversnelling geraakt. Hoe zorg je voor overzicht in deze informatiebrij? En belangrijker nog; hoe zet je al deze informatie om in een effectieve begeleiding? Speciaal hiervoor ontwikkeld is het trechtermodel. Een model dat kan helpen om het optimale uit jezelf én je leerlingen te halen.
Effectief coachen
Als vakdocent ben je ‘de spin het beweegweb’. Van verschillende kanten komt er informatie op je af. De laatste jaren is deze informatieoverdracht in een stroomversnelling geraakt. Hoe zorg je voor overzicht in deze informatiebrij? En belangrijker nog; hoe zet je al deze informatie om in een effectieve begeleiding? Speciaal hiervoor ontwikkeld is het trechtermodel. Een model dat kan helpen om het optimale uit jezelf én je leerlingen te halen.
Onderzoeks-geïnformeerde aanpak
Om effectief te kunnen coachen moet je weten dat niet alles bij iedereen, bij elke leerling en iedere groep en in dezelfde context, ook steeds hetzelfde resultaat geeft. Maar er zijn zeker handreikingen die impact hebben en die ondersteunend zijn. Door op de hoogte te zijn van deze hulpmiddelen, kan jij als docent de beste keuze maken voor jouw leerlingen.
Het is belangrijk dat ontwerpers van beweegarrangementen en regisseurs van leerinterventies, wat we toch steeds zijn, gebruikmaken van de voorhanden kennis.
Daarom zijn binnen het effectief coachen de kennis van de leerling, van de coach, van collega’s, maar zeker ook vanuit de wetenschap belangrijke onderdelen.
Praktijkgerichte aanpak
Toch kom je er niet met kennis alleen. Want er is niet één gouden formule die bij iedereen werkt. Je zal ook rekening moeten houden met de eigenheid van zowel je sporter, alsook van jezelf als docent en begeleider. Met eigenheid bedoelen we hier, naast het karakter van iemand, ook de fysieke, mentale en emotionele toestand.
Trechtermodel
Als basismodel voor het effectief coachen en begeleiden is het trechtermodel ontwikkeld (zie figuur 1). De afbeelding van het trechtermodel laat de volgende drie pijlers zien:
- Kennis en eigenheid van de leerling(en) (behoeften)
- Openstaan voor wetenschap en collega’s (achtergrondinformatie)
- Kennis en eigenheid van de docent (ervaring)
De trechter zelf staat hierbij voor de specifieke beweegsituatie waar je een oplossing voor moet vinden.

Effectief coachen is doelgericht en verspilt zo min mogelijk energie (Hanemaaijer-Slottje et al, 2021). Dit houdt in dat je kiest voor de best bewezen methodes uit de praktijk én ook vanuit de theorie. Daarbij stem je deze optimaal af op jouw leerlingen. Effectief coachen gaat efficiënt om met de beschikbare tijd en voorkomt onnodige frustraties, waardoor het beweegplezier en de beweegprestaties toenemen.
Samenvattend kun je zeggen: Effectief coachen en begeleiden gaat over ‘doen wat werkt’.
Bekijk eventueel ook de ondersteunende video, gemaakt voor sportcoaches. Scan de QR-code naar de video.

Voorbeeld toepassing trechtermodel
Stel dat een leerling wel geïnteresseerd is in het doen van MRT-oefeningen om beter te worden in bewegen (eigenheid leerling), maar deze oefeningen niet begrijpt (kennis leerling). Hij begrijpt vooral niet waarom deze oefeningen zouden kunnen helpen. In deze situaties, vraag je je als docent soms ook af hoe het nu precies zit en heb je wellicht ook niet helemaal helder waarom deze oefeningen zouden kunnen helpen.
Je gaat jezelf daarom verder informeren en zet hiermee de tweede pijler in. Je gaat op zoek naar antwoorden in de literatuur (openstaan wetenschap). Alleen kom je er niet uit en je roept de hulp van een collega in (openstaan collega’s). Samen bespreken jullie ‘het probleem’ en komen erachter hoe het precies in elkaar zit. Deze informatie geef je terug aan je leerling(en) die graag alles in detail wil weten. Je merkt dat je eigen kennis hierdoor verbetert (kennis vakdocent).
De verkregen informatie integreer je in het geheel van jouw body of knowledge. Jij weet tenslotte het beste wat bij jou als vakdocent past (eigenheid vakdocent).
Door consequent deze drie pijlers in te zetten, gebruik je het beste van de beschikbare informatie; vanuit jouw eigen ervaring, de ervaring van collega’s en de praktijk. Maar ook de informatie vanuit de wetenschap en dat wat het meest passend is voor jouw specifieke leerling(en).
In de praktijk
Deze drie pijlers zien er mogelijk interessant uit, maar wat betekenen ze voor de praktijk?

In de praktijk betekent het trechtermodel dat je bij het bedenken van een oplossing voor jouw leerling(en), in een beweegspecifieke situatie, de volgende stappen doorloopt (zie figuur 2 hiernaast) (Hanemaaijer-Slottje et al, 2021): Je stelt eerst het doel vast aan de hand van wat jouw leerling(en) nodig heeft. Daarna bekijk je de informatie vanuit de wetenschap en de praktijk voor een eventuele oplossing. Afsluitend kijk je of de oplossing past in deze situatie en bij jou als docent.
In deel 2 van dit blog wordt deze passende oplossing toegelicht aan de hand van twee praktijkvoorbeelden.
Op 8 juni gaven we een gratis webinar over dit thema.