Over motivatie en de wijsheid van opa Piet - Spelen met gedrag

Over motivatie en de wijsheid van opa Piet

Intrinsieke motivatie is een van de motieven die aan het beoefenen van sport en bewegen ten grondslag kunnen liggen. Mensen ondernemen vaak activiteiten zonder dat daar een aanwijsbare beloning aan is verbonden. Door de column van Johannes Visser over ‘beloningen en straffen’ moest ik direct denken aan mijn ervaringen met ‘opa Piet’, tenminste zo werd hij door de kinderen in de buurt genoemd.

Opa Piet was toen al ‘op leeftijd’. De theorie achter het handelen van opa Piet is ook al redelijk op leeftijd, maar daarom niet minder waardevol. Zelf ben ik nog steeds onder de indruk van de kracht en impact ervan. De uitgangspunten voeren terug naar de ideeën van De Charms (1968), Cassidy (1974) en Halliwell (1978). 

Intrinsiek gemotiveerd gedrag is gedrag waarvan de waarde in zichzelf ligt. Het ‘bezig zijn met de activiteit zelf’ is de beloning.

Het op deze manier omschrijven van intrinsieke motivatie is niet zonder problemen. Het is slechts een beschrijving van intrinsiek gemotiveerd gedrag en biedt er geen verklaring voor geeft.

Het is dan ook nauwkeuriger om te spreken over een activiteit die bepaalde door de persoon als waardevol ervaren gevolgen heeft. Kenmerkend voor intrinsiek gemotiveerd gedrag is – algemeen geformuleerd – gedrag dat gevoelens van competentie en zelfbepaling oproept (Deci). De (drie) psychologische basisprincipes komen hier om de hoek kijken.

“Intrinsiek gemotiveerd gedrag is gedrag dat iemand onderneemt om zichzelf competent te voelen.“

Competentiegevoelens

Intrinsiek gemotiveerd gedrag heeft als belangrijkste kenmerk dat wanneer het doel is bereikt de behoefte aan gevoelens van competentie in stand blijven. In tegenstelling tot extrinsiek gemotiveerd gedrag treedt bij het bereiken van een doel en daarmee het verwerven van de beloning geen ‘verzadiging’ op.

De behoefte zich te verwerkelijken (Maslow), controle te hebben op de omgeving of het gevoel te hebben waardevol te zijn blijft aanwezig, ook – en misschien juist wel – wanneer geslaagde acties aanleiding geven tot dergelijke gevoelens.

Omdat de motivatie met het bereiken van het doel niet afneemt is intrinsieke motivatie een vorm van gemotiveerd zijn waarop het onderwijs de laatste jaren haar pijlen steeds meer lijkt te richten.

Sport en bewegingsonderwijs

Dit werkt op vergelijkbare wijze bij het meedoen met lessen bewegingsonderwijs, het volgen van trainingen of het deelnemen aan sport- en spelactiviteiten. Wanneer je voor deze activiteiten intrinsiek gemotiveerd bent, met andere woorden, wanneer je er gevoelens van competentie aan ontleent, blijft je interesse. Ben je actief omdat er een extrinsieke beloning tegenover staat, dan zal vrijwel zeker met de beloning ook de interesse in de activiteit verdwijnen.

Toenemende extrinsieke beloning

De Charms formuleerde de hypothese dat ‘toenemende extrinsieke beloning ertoe zal leiden dat de persoon zijn gedrag waarneemt als onder de controle van de beloning en dat dit op zijn beurt resulteert in een afname van de intrinsieke motivatie.

Dit brengt me bij het verhaal van opa Piet. Misschien ken je hem, misschien ook nog, maar ik ben hem in de loop der jaren zeer gaan waarderen.

Opa Piet

Laat ik bij het begin beginnen.

Opa Piet was een alleenwonende oudere man (helaas te jong overleden) die zich ergerde aan de kinderen die dag in dag uit luidruchtig en met heel veel kabaal voor zijn deur speelden.

Ik zou hem nu typeren als het prototype van een grumpy old man.

Toen de kinderen de blinde muur van zijn huis ook nog gingen gebruiken als voetbaldoel was door het bijkomende gebonk van de bal tegen de muur, de maat vol…!!

Op een specifieke dag irriteerde dit hem dusdanig dat hij de kinderen bij zich riep.

Hij vertelde hun dat hij zo genoot van het spelen en het fijn vond om ze te horen, maar dat zijn gehoor zo slecht was geworden hij hun spelletjes nauwelijks meer kon horen.

Hij vroeg of ze iedere dag vlak voor zijn deur wilde komen spelen en er dan een beetje op wilde letten flink veel herrie te maken.

Als ze dat zouden doen kregen ze allemaal een gulden.

(Ja, het was de tijd van de gulden nog. Om het verhaal wat meer up-to-date te maken, zal ik dit voorbeeld wat moderner maken door over euro’s te praten)

De kinderen renden de volgende dag na schooltijd direct naar het huis van opa Piet om voor zijn huis geweldig kabaal te maken. Ze maakten een gigantische herrie en vlak voor etenstijd riep opa ze bij zich en gaf ze elk een euro en vroeg of ze de volgende dag weer wilde komen spelen, want hij had er zo van genoten.

Dat deden ze en maakten weer een hoop herrie. Opa betaalde ze zoals afgesproken een euro en de kinderen gingen uitgelaten naar huis met de belofte dat ze morgen weer zouden komen spelen en schreeuwen, voegden ze er lachend aan toe.

De volgende dag, na schooltijd, kwamen ze weer voetballen. Rond etenstijd kwam opa naar buiten om ze te betalen. Alleen deze keer was het geen euro, hij gaf ieder kind 75 eurocent, waarbij hij uitlegde dat hij een beetje krap zat.

De volgende dag kregen de kinderen elk 50 cent. Opa vertelde ze verder dat ze de volgende dag maar 20 cent zouden krijgen, waarop de kinderen kwaad werden. Ze vertelden opa in niet mis te verstane woorden dat hij wat hun betreft kon opvliegen…… en dat ze wel gek zouden zijn om voor 20 cent een hoop lawaai te komen maken!!

Het lijkt wel alsof opa Piet, net als ik een fan was en goed bekend met het werk van De Charms.

Mogelijke verklaring

Voor het verdwijnen van de intrinsieke motivatie (van de voetballende en schreeuwende kinderen) zou je de volgende verklaring kunnen bedenken.

Wanneer er twee mogelijke oorzaken zijn voor het gedrag (namelijk intern/ intrinsieke motivatie en extern/ beloning) die ieder op zichzelf al voldoende zouden zijn om bepaalde gedrag te veroorzaken, wordt de ene oorzaak ‘in mindering’ op de andere; het zogenoemde discounting principe.

Omdat de externe oorzaak dikwijls het meest duidelijk is en het meest opvalt zal je in een situatie waarin interne en externe oorzaken beide aanwezig zijn de interne factoren nauwelijks meer meetellen. Je schrijft je gedrag uitsluitend toe aan het meest in het oog springende; de (externe) beloning.

Best ingewikkeld

Wanneer dit zo werkt, en eerlijk gezegd heb ik er de afgelopen jaren (voor mij) meer dan voldoende ‘bewijs’ van gezien, dan wordt het op de juiste manier motiveren van kinderen ‘best ingewikkeld’.

Nu blijkt dat het genoemde discounting principe niet opgaat voor heel jonge kinderen. Jonge kinderen blijken een ‘optellend’ principe te hanteren. Dit betekent dat jonge kinderen een intrinsiek aantrekkelijke activiteit nog leuker vinden wanneer er een beloning voor wordt gegeven. Dit maakt de wereld een stuk eenvoudiger….  Vanaf een jaar of zes, zeven raken kinderen dit optellende principe (helaas) kwijt.

Ik ben blij dat ik veel met kleuters mag spelen en bewegen in het speellokaal.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *