De unieke dans van het bewegingsonderwijs

Waarderen, Respecteren en Inspelen op Individuele Verschillen

‘Als je kijkt naar wat er is, zie je talenten. 

Als je kijkt naar wat er mist, zie je gebreken.’ 

In de levendige wereld van het bewegingsonderwijs vormen individualiteit en diversiteit een prachtige, choreografeerde dans. Onze kinderen, elk uniek en vol potentieel, stappen elke dag de gymzaal in met verschillende behoeften, verlangens en vaardigheden. Het is onze taak – en ik zou zelfs zeggen onze roeping – als opvoeders om deze diversiteit te waarderen, te respecteren en hierop in te spelen.

Elke school streeft ernaar om elk kind tot zijn recht te laten komen, een streven dat vaak tot uiting komt in de organisatorische waarden van een school. Echter, om deze doelstelling te realiseren binnen het bewegingsonderwijs, is een cruciale competentie nodig: de vaardigheid om te navigeren door de zee van individuele verschillen tussen kinderen. Het gaat niet om het uniform behandelen van alle kinderen, maar om het respecteren en waarderen van wat elk kind uniek maakt.

Om deze gedachte te illustreren, brengen we twee fundamenteel verschillende benaderingen van bewegingsonderwijs in beeld. Richt de school zich op het ‘wegwerken van verschillen’, een benadering die soms ‘homogeniserend bewegingsonderwijs’ wordt genoemd? Of ligt de focus op het ‘respecteren en waarderen van verschillen’?

Deze benaderingen, hoewel ze vaak vermengd zijn in de dagelijkse praktijk, vertegenwoordigen principieel verschillende visies op (bewegings)onderwijs. Ze vormen de basis van hoe we de totale ontwikkeling en opvoeding van het basisschoolkind zien, en welke fundamentele rol bewegingsonderwijs daarin speelt.

Als we de weg kiezen van het ‘wegwerken van verschillen’, ligt de nadruk op wat kinderen (nog) niet kunnen. Het kind loopt dan het risico om te worden gezien als een verzameling tekorten. Het doel van het bewegingsonderwijs wordt dan het elimineren van deze individuele tekorten en verschillen tussen leerlingen.

Als we daarentegen kiezen voor het ‘respecteren en waarderen van verschillen’, verschuift de focus. We streven ernaar de bewegingsmogelijkheden van kinderen uit te breiden, om te leren omgaan met onderlinge verschillen en deze te gebruiken voor een gemeenschappelijk doel. Hier wordt het kind gezien als een unieke verzameling van mogelijkheden en wordt het doel van het bewegingsonderwijs om de bewegingscompetenties te ontwikkelen en de gezamenlijkheid te bevorderen.

Maar de cruciale vraag blijft: wat heeft dit kind nodig? Het bewegingsonderwijs moet worden afgestemd op de persoonlijke kenmerken, het ontwikkelingsniveau en het vaardigheidsniveau van elk kind. Dit sluit naadloos aan bij de praktijk van handelingsgericht en progressiegericht werken, waarbij de behoeften van de leerling centraal staan.

Om dit te bereiken, moeten we af van het idee dat bewegingsonderwijs een uniforme, one-size-fits-all aanpak vereist. We moeten erkennen dat bewegingsonderwijs net zo dynamisch, gevarieerd en uniek moet zijn als de kinderen die we onderwijzen. Iedere stap, sprong en draai in de gymzaal moet een echo zijn van de unieke ritmes en melodieën van onze leerlingen.

We moeten ons concentreren op wat kinderen al kunnen en dit gebruiken als een springplank naar verdere ontwikkeling. We moeten stoppen met het kijken naar wat kinderen (nog) niet kunnen als tekortkomingen, maar deze zien als kansen voor groei en leren.

In een ‘respecteren en waarderen van verschillen’ benadering, wordt elk kind gezien als een unieke verzameling mogelijkheden. De vreugde van een kind dat voor het eerst succesvol over een bok springt, het zelfvertrouwen van een kind dat een moeilijke evenwichtsoefening voltooit, het doorzettingsvermogen van een kind dat blijft proberen een bal in de basket te gooien – deze momenten vormen de hartslag van ons bewegingsonderwijs.

Het uiteindelijke doel van bewegingsonderwijs, binnen deze benadering, is tweeledig: de ontwikkeling van individuele bewegingscompetenties en het bevorderen van een gevoel van saamhorigheid en gemeenschap. Het is deze samensmelting van individuele groei en gezamenlijke ervaring die ons bewegingsonderwijs een diepere betekenis geeft en ons werk als opvoeders zo ontzettend waardevol maakt.

Als we deze principes omarmen, kunnen we een onderwijs- en leersituatie creëren die afgestemd is op de unieke kenmerken, ontwikkelings- en vaardigheidsniveau van elk kind. Dit past naadloos bij handelingsgericht en progressiegericht werken, waarbij we altijd de vraag vooropstellen: wat heeft dit kind nodig?

Dit is de toekomst van bewegingsonderwijs. Een toekomst waarin we elk kind waarderen en respecteren voor wie ze zijn, hun individuele verschillen omarmen en onze aanpak aanpassen aan hun unieke behoeften. Een toekomst waarin bewegingsonderwijs niet alleen gaat over het leren van fysieke vaardigheden, maar ook over het koesteren van zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en een gevoel van gemeenschap.

Onze kinderen zijn uniek. Laten we ervoor zorgen dat ons bewegingsonderwijs dat ook is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *