Het model in de praktijk - Spelen met gedrag

Het model in de praktijk

Zelforganiserend vermogen

Het menselijk bewegen is een complex evoluerend systeem dat wordt beïnvloed door verschillende factoren zoals persoonlijke eigenschappen, taken en omgeving. Deze benadering, de ecologisch-dynamische benadering, stelt dat om nieuwe motorische vaardigheden te ontwikkelen, de juiste omgevings– en taakomstandigheden aanwezig moeten zijn. Dit betekent dat verschillende materialen en ondergronden gebruikt kunnen worden om de gewenste coördinatiepatronen te ontwikkelen.

Een belangrijk aspect van deze benadering is dat nieuwe motorische vaardigheden spontaan ontstaan uit de interacties van het complexe systeem en niet vooraf ‘in’ het systeem aanwezig zijn. Een beweging of vaardigheid ontstaat door de onderlinge afstemming van persoonlijke eigenschappen, taken en omgevingsfactoren. 

 Een beweging kan alleen succesvol worden uitgevoerd binnen de zogenoemde ‘oplossingsruimte’. 

Dit betekent dat de taak-, omgevings- en persoonsfactoren van de beweger moeten overlappen om een succesvolle beweging mogelijk te maken.

Een individu streeft van nature naar een succesvolle bewegingsuitvoering waarmee het (meer) controle krijgt over zijn omgeving. De ontwikkeling van motorisch leren naar motorische controle wordt hierin zichtbaar. Dit proces van motorisch leren is dus niet alleen belangrijk voor het ontwikkelen van nieuwe motorische vaardigheden, maar ook voor het vergroten van de controle over de omgeving.

Al met al biedt de ecologisch-dynamische benadering praktische inzichten voor het ontwikkelen van nieuwe motorische vaardigheden. Het is belangrijk om de juiste omgevings- en taakomstandigheden te creëren en te zorgen voor een goede afstemming tussen de persoon, de taak en de omgevingsfactoren. Door deze benadering toe te passen, kan het motorisch leren en de ontwikkeling van motorische controle worden gestimuleerd en verbeterd.

Praktijkrelevantie

Wat levert deze nieuwe kijk op motorisch leren nu aan praktijkrelevante informatie op? Uiteindelijk draait het daar namelijk om. Op basis van het ecologisch-dynamische systeemmodel kunnen we de volgende algemene richtlijnen geven:

  • Het aanleren van een nieuw bewegingspatroon of vaardigheid ontstaat door zelforganisatie van een evoluerend bewegingssysteem. Veel instructie kan het zelforganiserend leervermogen belemmeren.
  • Aandacht is beperkt, dus het is belangrijk om te focussen op één aspect. Dit kan door te luisteren naar de intrinsieke feedback van het uitvoeren van de beweging of de extrinsieke informatie van bijvoorbeeld een leerkracht.
  • Door sturende arrangementen aan te bieden, krijgen nieuwe bewegingspatronen als het ware een duwtje in de goede richting.
  • Relevante informatie is aan het begin van het leerproces gemakkelijker uit overzichtelijke arrangementen te halen.
  • Door het gewenste resultaat helder te presenteren, krijgt de leerling de ruimte om zijn zelforganiserend vermogen zijn werk te laten doen.
  • Het gewenste bewegingspatroon wordt eerder bereikt door de totale gewenste beweging als betekenisvol uitgangspunt te nemen. Het leren van afzonderlijke deelbewegingen biedt deze garantie niet.

In (beknopte) samenvatting

Als je geïnteresseerd bent in motorisch leren en het aanleren van nieuwe vaardigheden, is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de laatste ontwikkelingen in dit vakgebied. Het ecologisch-dynamische systeemmodel is een recente en waardevolle benadering die kan leiden tot praktijkrelevante informatie voor sporttrainers, bewegingscoaches en fysiotherapeuten.

Een belangrijk aspect van het ecologisch-dynamische systeemmodel is de nadruk op het zelforganiserend vermogen van het bewegingssysteem van de leerling. De richtlijnen die voortvloeien uit dit model suggereren dat te veel instructie en te weinig focus op dit zelforganiserend leervermogen contraproductief kunnen zijn voor het aanleren van nieuwe vaardigheden. Dit betekent dat trainers en coaches hun instructies moeten beperken tot het geven van een duwtje of een lokkertje in de juiste richting en moeten zorgen voor relevante informatie aan het begin van het leerproces.

Het is ook belangrijk om de aandacht van de leerling te richten op één aspect. Dit kan bijvoorbeeld door te luisteren naar de intrinsieke feedback van het uitvoeren van de beweging of de extrinsieke informatie van bijvoorbeeld een leerkracht. 

 Door sturende arrangementen aan te bieden, krijgen nieuwe bewegingspatronen als het ware een duwtje in de goede richting. 

Bovendien is het van belang om het gewenste resultaat helder te presenteren en de leerling de ruimte te geven om zijn of haar zelforganiserend vermogen zijn werk te laten doen. In plaats van het leren van afzonderlijke deelbewegingen, is het beter om het totale gewenste bewegingspatroon als betekenisvol uitgangspunt te nemen. Deze richtlijnen suggereren dus dat trainers en coaches moeten focussen op het ondersteunen van het zelforganiserend vermogen van het bewegingssysteem van de leerling en hen moeten voorzien van de juiste informatie en sturende arrangementen om het leerproces te faciliteren.

Kortom, het ecologisch-dynamische systeemmodel biedt waardevolle richtlijnen voor het aanleren van nieuwe vaardigheden en kan een waardevolle bijdrage leveren aan de praktijk van sporttrainers, bewegingscoaches en fysiotherapeuten. Door te focussen op het zelforganiserend vermogen van het bewegingssysteem van de leerling en te zorgen voor relevante informatie en sturende arrangementen, kunnen zij het leerproces van hun leerlingen op een effectieve manier ondersteunen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *