Het onderscheid dat DeCharms vele jaren geleden al maakte tussen pionnen (pawns) en initiatiefnemers (origins) is er nog steeds. Hij stelt dat leerlingen een taak of opdracht onmiddellijk categoriseren als een ‘verplichte’ of ‘vrij gekozen’ activiteit. Dit houdt in dat zij de aanzet van hun handelingen zien en ervaren als het resultaat van een eigen beslissing of als ‘afgedwongen’ (door sociaal belangrijke anderen).
Een pion-ervaring is een ervaring waarin een leerling zich gestuurd of gedreven voelt door iemand anders: hij heeft nagebootst, nagedacht, afgekeken of meegedaan. Een origin-ervaring staat hier tegenover, en is een ervaring waarbij de leerling het gevoel heeft dat hijzelf het initiatief heeft genomen of het leerproces heeft gestuurd, gecontroleerd of bewaakt. In dit geval wordt een gevoel van zelfbepaling en vrijheid van handelen ervaren.
Je kunt je voorstellen dat dit onderscheid veel invloed heeft op de wijze waarop een activiteit wordt ervaren en beleefd. Daarmee is het ook bepalend voor jouw handelen in de praktijk.
Kinderen moeten gemotiveerd blijven of gemotiveerder raken. We moeten dan ook weten wat ze motiveert of demotiveert. Een vakspecialist met een flink aantal jaren ervaring in het basis- en voorgezet onderwijs vertrouwde me enige tijd geleden toe:
‘”Lui” is zo’n vervelend woord. Ik geef de voorkeur aan selectieve participatie.’